Pagina's

15 december 2002

Opa overlijdt

Op een koude ochtend in december belt mijn Koreaanse familie. "Kom snel naar Incheon. Je grootvader is gestorven." Ik ren naar het metrostation. Boos ben ik. Waarom hem? Waarom nu? Ik heb nog zoveel dingen te vragen. Ik kom aan op een rouwcentrum. De hele familie is daar. Stief-grootmoeder, ooms, tantes, neefjes en nichtjes. Er zijn neefjes en nichtjes bij waar ik wel over gehoord, maar nooit gezien had. Er is een foto van mijn opa in een zwarte lijst en slierten hangen eraan. Vruchten en bloemen zijn er omheen geplaatst.

Ik moet een pak aan. Voor het eerst doe ik een stropdas om. Weet niet hoe die gestrikt moet worden. Mijn oom ziet hoe ik er mee hannes en helpt me. Ook krijg ik speciale rouw gewaden aan. Die zijn gebroken wit. En een muts in dezelfde kleuren. "Je neemt de plaats in van je vader." Braaf gehoorzaam ik. Op een rij staan de ooms en ik de gasten te begroeten. "Aigu, aigu" roepen we steeds. We houden een wake, slapen eigenlijk niet. Drie dagen lang eten we een flatterig soort soep. Tientallen, misschien wel honderden mensen komen langs. Slapen doe ik nauwelijks.

Voor het eerst zie ik oom Kevin, de zoon van de zus van mijn opa. Hij spreekt goed Engels. We hebben het over de geschiedenis van de familie Song (bon gwan: Jincheon). We houden contact. Ik zie dat mijn oudste oom met een andere opa in boeken leest en symbolen schrijft. Het stoort me. Ook valt het mij op dat mijn oudste oom boos wordt om een opmerking die iemand maakt.

Aan het einde van deze drie dagen komt de meest naaste familie bij elkaar in de ruimte. Er is nauwelijks licht. Met ons allen buigen we steeds weer naar de foto van opa. Mensen beginnen dramatisch te huilen. Vooral mijn stief-grootmoeder huilt veel. Het duurt minuten lang, lijkt wel een eeuwigheid. Ik voel niets. Misschien wil ik wel niets voelen. Ik kende hem nauwelijks. Wel schijnt hij veel van mij gehouden te hebben. Daarna moeten stief-grootmoeder, de ooms en ik naar een andere ruimte. Opa ligt daar opgebaard. Met ons allen raken we hem aan. Dat lijkt vreemd. Maar ook lijk ik even heel dichtbij. Geen taalbarrière, geen cultuurverschil.


Ter nagedachtenis aan mijn grootvader.

Geen opmerkingen: